Karpervissen to the max

Als het ijs gesmolten is


Een gure winterweek trekt aan ons voorbij. Matige nachtvorst, ijs op vrijwel alle wateren, echt een week zoals die ‘vroeger’ gebruikelijk was in deze periode van het jaar. Maar de winter is de winter niet meer en kent de laatste jaren een wirwar aan temperaturen. in november, december en januari worden warmte en koude records gebroken, er valt meer neerslag dan in een gemiddeld seizoen of het is juist extreem droog en soms heel soms vriest het ook nog eens een aantal dagen en nachten.


Als het ijs gesmolten is
Voor even begint de jaarlijkse schaatskoorts op te spelen en zelfs het woord ‘Elfstedentocht’ wordt weer veelvuldig in de mond genomen. Schaatsverenigingen besproeien dag en nacht hun ”natuurijsbanen” met dunne laagjes water, om zo de ”natuurlijke” ijsvloer zo snel mogelijk te laten groeien. Dan begint de wedloop naar de 1e marathon op natuurijs van deze winter. Wie krijgt hem als eerste?…. niemand wederom, want de dooi doet haar intrede. Na vijf nachten met flinke nachtvorst begint het ijs te smelten en wordt het water weer langzaam vloeibaar. Ik heb een dag of vier niet kunnen vissen en ook vandaag wordt dit bemoeilijkt door de ijsrestanten die het wateroppervlak nog grotendeels bedekken.

Missers
Ik trap weer eens in mijn eigen engelen geduld. Te lang blijf ik hangen op een plek waar niets te halen valt, althans bijna niets. Twee felle aanbeten kenmerken de morgen, beide keren wordt in één ruk de spiering weggegrist van de dreg en schiet de dobber na enkele seconden direct weer naar het oppervlak. Daarna blijft het stil net als de verdere dag. Enkele dagen later doe ik opnieuw een stekkenrondje en met een ochtendtemperatuur die inmiddels 17 graden hoger ligt dan een week geleden, voelt het allemaal wat raar aan. Ook de witvis heeft het ‘lentegevoel’ en trekt massaal terug naar openwater in dit gebied, gevolgd door de rovers.

‘’Het is alle dagen visdag maar geen vangdag’’ (als de buit of vangst tegenvalt)
Zo langzamerhand begint dit één van mijn lijfspreuken te worden als het gaat om het vangen van roofvis in de Groninger kanalen, meren en vaarten. Daar waar ik in buurprovincies Friesland & Drenthe toch betrekkelijk makkelijk een flinke snoek aan de haak sla, blijft het in Groningen karig. Een directe rede kan ik daar niet voor vinden, 2016 zal wel niet mijn roofvisjaar zijn ofzo. Als alle ‘bewezen’ stekken van voorgaande jaren zijn afgelopen, dan is het tijd om nieuwe gronden te ontginnen en dat betekent dit jaar op de één of andere manier nog veel meer kilometers water afspeuren dan in voorgaande jaren. Het vele struinen en observeren wordt uiteindelijk toch beloond en de maanden januari & februari zullen vast wel weer betere maanden gaan worden net zoals ze dat in voorgaande jaren waren.

         

Tags: , , , , , , , , , , , , , , , , , , , ,