De ontsnapping

Langzaam worden de dagen warmer. In de nachten blijven de temperaturen flink achter lopen in de eerste weken van de lente. Met het warmer worden van de watertemperatuur die voorlopig nog rond de tien graden Celsius hangt, begin ik met afwisselen. Op warme windstille dagen speur ik gewapend met een oppervlakte hengel voorzichtig de ondiepe stukken water af, opzoek naar de eerste tekenen van zonnende karpers. Na ‘warme’ dagen, met het gemak noem ik de dagen boven de tien graden zo, vis ik korte statische avond-sessies op wateren waarvan ik verwacht dat karpers er actief zijn begonnen met azen.

Afwisselen
Veel afwisselen loopt als een rode draad door mijn manier van vissen heen. Afwisseling schept uitdagingen, geeft nieuwe inzichten en verfijnt mijn manier van vissen. Zo experimenteer ik veel met aassoorten, wissel ik veel af van water, fotografeer ik veel en probeer ik mijn vissessies te beperken tot maximaal drie a vier uur per keer. Deze drie tot vier uur vissen zijn in de voorjaarsperiode een stuk moeilijker te realiseren. Schommelende luchtdrukken, plotseling veranderende windrichtingen en temperatuur-dalingen of overmatige regenval maken het vaak knap lastig. De klimaatverandering is duidelijk aanwezig in Nederland en het ene weer-fenomeen na het andere hangt als een deken boven west Europa.

April doet wat ze wil
De eerste twee weken van april zijn voorbij gevlogen. Maart en april zijn traditioneel de maanden waarin veel Nederlandse karpervissers Europa in trekken. Ze zijn op zoek naar avontuur, warmte, grote karpers en rust. Ik heb die buitenlandse visdrang niet zo en ga eigenlijk alleen op vakantie naar het buitenland zonder hengel. Visspullen mee op vakantie wordt dan ook niet gewaardeerd ‘if you know what i mean’. Ik vis het hele jaar door in Nederland en dat een aantal keer per week, meer dan genoeg voor een visloze vakantie. Wie weet komt er ooit een buitenland avontuur binnen mijn visserij, je moet natuurlijk niets uitsluiten en blijvend opzoek zijn naar nieuwe uitdagingen en motivatie.

April dus, net als maart een maand van uitersten, zeker de laatste jaren. Begin van de week zit ik in thermokleding gehuld te bibberen langs de waterkant. Zonder shelter met nachtvorst en harde wind blijkt toch niet zo’n goed idee voor een avondje vissen in de buitenlucht. Als ik vervolgens ook nog een vis los binnen de beoogde vis-uurtjes daalt mijn gevoelstemperatuur echt tot het dieptepunt. Eind van de week moet ik mijn jas uitdoen omdat het zweet mij uitbreekt tijdens een kort struin-sessietje in de middag. Uit de wind in de volle zon is het een graad of 18. Achttien graden verschil boven het water in één week maakt wat los onder karpers, namelijk een ‘feeding frenzy’.

De bomen en struiken worden langzaam maar zeker groener en verliezen allerhande pluis. Parende padden, padden- en kikkerdril, muggenlarven, waterplanten die rap omhoog komen en stijgend bodemsediment vult het water. Het water dat er tot voorkort nog als ‘dood’ bij lag is nu vol van het onderwater leven. Verstop-plekken zijn er nog nauwelijks, het riet is nog laag en bruin. Her en der broedt er tussen het riet een fuut of koet en begin maart zie ik de eerste jonge eendjes en Nijlganzen in colonne voorbijzwemmen.

Rust
Ik geniet van de rust aan de waterkant in de tijd dat het gros van de karpervissers hun lijnen nog amper nat heeft gemaakt of in het buitenland vertoeft en ik geniet van het waterleven, de natuur ontwaakt. Ook de karpers zijn meer dan relaxed op het moment, dat merk je op elk water, ze zijn zelfs iets te opportunistisch. Ik vis nu enkel met goed gevulde pva zakjes zonder verder voeren rondom mijn haakaas, ik laat ze zoeken nu ze ‘nawinter’ honger hebben. Met oppervlakte vissen ben ik ook voorzichtig met voeren, kleine handjes voer verspreid meer niet.

Loon naar werken
Goed kunnen vissen hangt samen met gedegen (voor)onderzoek, het bijhouden van allerhande vangsteninformatie uit voorgaande jaren, viswater lezen en je moet je kunnen verplaatsen in de denkwijze van een vis. Dit klinkt allemaal een beetje abracadabra en zweverig, maar zodra je meer te weten komt over de kenmerken en gewoonten van de vissoort waar je op vist, kan je ook een betere inschatting maken van zijn gedragingen en dus meer vangen. De tijd die ik buiten het vissen besteed aan de voorbereidingen is dan ook groter dan het eigenlijke vissen zelf, maar brengt daardoor wel loon naar werken en wordt met het jaar korter door diverse voorspelbare factoren.

De ontsnapping
Op zondagmiddag schiet de temperatuur plotseling hard omhoog, het is broeierig warm in de middag. Op diverse wateren liggen de karpers te zonnen onder het drijvuil, niet meer dan donkere vlekken door mijn zonnebril. Ze liggen niet aan de oppervlakte maar een stuk daar onder en komen af en toe langzaam omhoog. Vrij gemakkelijk zij ze te verleiden de omstandigheden zijn perfect, broeierig warm, veel troep in het water, hoge luchtvochtigheid en windstil. Al snel haak ik een groter exemplaar die zie vrij rustig laat afdrillen. Ik leg hem even te rusten in het deels opgerolde landingsnet onder de kant en lock de steel van het net zoals ik altijd doe. na het kort opbouwen van de fotoapparatuur en natmaken van de onthaakmat loop ik terug richting het net. Van de openstaande molenspoel loopt langzaam lijn en even sta ik verbaast te kijken. In een flits besef ik wat er gebeurt is, de karper heeft zich door zijn formaat uit het landingsnet gewurmd en zwemt langzaam weg. Het standaard openzetten van de molenspoel na genette vissen blijkt geen overbodige luxe. De karper die nog redelijk moe is van zijn 1e dril ligt al snel voor de tweede keer in het landingnet en mag na enkele minuten zijn weg in vrijheid vervolgen. een close call.

Nachtelijke uurtjes
De nachtelijke uurtjes verlopen stroef op verschillende wateren. Telkens is er wel de onverwachte run na uren van stilte, maar er zit nog totaal geen logica in de aastijden. Ik hou het bij instant vissen hoewel ik weet dat voorvoeren nu verschil zal maken. Het vele afwisselen op verschillende viswateren maakt dat ik nog niet aan vaste voorvoer stekken begin, eerst moet het water maar eens stabiel van temperatuur blijven.