Karpervissen to the max

Mijmeringen in de polder – deel 1

Ik heb weer eens een halve nacht doorgewerkt om enigszins op schema te blijven en ook de dag zelf wordt doorgebracht achter het felle schijnsel van grote en kleine led schermen. Met licht prikkelende ogen en bedwelmd door droge verwarmingslucht, druk ik op de ‘uit’ knop van mijn apparaten. Het monotone geruis van koelingsventilatoren verstilt, appjes vallen stil en het felle licht wordt gedimd. Ik heb dringend zuurstof nodig en een natuurlijke horizon om naar te kijken, ik moet naar buiten!

Afdwalen

De drang naar maximale ontspanning in de buitenlucht wint het van al het andere en langzaam dwaal ik af in gedachten. Morgen, morgen, ga ik echt! Maar hoe vaak heb ik de planning van een doordeweekse visdag wel niet moeten verzetten in de afgelopen maanden? Maar morgen ga ik echt! De geplande visdag begint al gelijk goed wanneer ik ’s ochtends met blote voeten vol in een hoopje uitgebraakte halfverteerde kattenbrokjes stap. Het volle etensbakje blijkt elke winterperiode weer een onweerstaanbare indruk te maken op mijn ‘harige monsters’. Kauwen wordt schrokken en bewegen is er amper meer bij in wintertijd. De paar meter richting de kattenbak kunnen er nog net vanaf om vervolgens weer de hele dag door te slapen. Een kleine schoonmaak ronde is noodzakelijk. Dan is het tijd om te vertrekken richting de rust van de polder en het drukke stadse leven voor heel even achter me te laten.

Stad uit polder in

”Het antwoord op je vraag is ja, ja, ja, ja”…. – ”Oh my God vanavond ga ik lit”…. – ”En ik heb stoornis, maar ik ben error”…. Wanneer ik de stad uitrijd gaat het tiener-bluetooth-speaker-lawaai langzaam over in het geluid van gakkende Canadese ganzen, piepende ijsvogels en schreeuwende zilverreigers, ik ben in de polder. Ik heb het wel vaker beschreven in mijn ‘schrijfsels’ over dit gebied. Je kan hier op een hele dag geen mens tegenkomen en voor vandaag lijkt me dat heerlijk. Telefoon op stil, lui onderuitgezakt in een visstoel hangen en ondertussen secuur de hangers van de statische doodaas set begluren. Tien mensen tel ik vandaag en dat is best veel voor hier, maar van relaxt vissen is zeker geen sprake.

Water water en nog eens water….

Het is wel even schrikken als ik over de ondergelopen weg aankom bij de beoogde polderstek. Het lijkt er wel een wildwaterbaan! Ik heb het stuwtje in de dijk in vier jaar niet open zien staan, maar vandaag is het kennelijk zover. Na een aantal inworpen en wat gepruts met toplood, krijg ik de statische montages enigszins gepositioneerd tegen de beekbedding aan. Het bruine beekwater stroomt, klotst en kolkt ondertussen vrolijk door, alles meenemend op zijn pad. En zo begint de urenlange symfonie van piepgeluiden uit mijn beetmelders. Nadat de zoveelste pluk afgestorven riet mijn lijn gegrepen heeft en er geen spoor te vinden is van hongerige rovers, besluit ik het over een ander boeg te gooien. Statisch berg ik op, dobbers komen tevoorschijn. Daarvoor bezoek ik wel eerst een aantal geschiktere vaarten waar de stroming gelukkig ‘iets’ minder is.

Mijmeringen

Terwijl ik mijn dobbers nog maar eens door het vaartje laat driften, denk ik aan de tijd dat winters nog winters waren zonder warmte records. De tijden van witvis schaarste en hongerige vadsige rovers van november tot maart. Het lijkt wel of ze ‘s winters niet eens meer de moeite nemen om de grotere en diepere wateren te verruilen voor havens en andere hotspots. Ik heb dan ook in jaren niet zoveel witvis verspreid zien liggen in deze periode, tot in de kleinste slootjes toe.

Diep in gedachten verzonken staar ik naar de verste dobber die neurotisch op en neer begint te dribbelen, er speelt iets met mijn aasvis. Een voor deze winter kenmerkende aanbeet volgt. Langzaam, zeurderig en lusteloos zakt de dobber weg in het bruine sop, tegen de stroomrichting in. Het is er één uit hetzelfde rijtje aanbeten van 2018, waar blijven die rammen op mijn dobbers toch? Nadat de snoek zijn weg weer teruggevonden heeft in het aasvissen Mekka, besluit ik in te pakken en nog even na te genieten van de omgeving. De rust en de laatste paar zonnestralen van de overwegend grijze dag maken de ‘mijmer sessie’ compleet. Februari en maart moeten het dan maar gaan doen. Maar ook de karper kriebels beginnen alweer aardig op te spelen met dagtemperaturen van 10 tot 13 graden in januari. Karper en snoek, ik blijf ze beide geweldige vissoorten vinden om te bevissen en mijn snoekmaandjes zijn mij heilig. Zo laad ik me weer op voor een nieuw karperseizoen waarin van alles en nog wat te gebeuren staat.

Tags: , , , , , , , , , , , , , , , , , , ,